Kenmerken – Deze vlinder heeft een spanwijdte van 28 tot 35 mm. Om de bovenzijde van de oranjebruine voorvleugels zit een grijsbruine rand. De bovenkant van de achtervleugels is donkerbruin. De onderzijde van de achtervleugels verloopt vanaf de binnenkant van bruin naar oranje en vervolgens een heldere witte band. Midden op de voorkant van de achtervleugel zit een zwart-met-oranje omrande oogvlek met witte middenstip. Langs de achterrand is een rij van vijf oogvlekken te zien, twee kleine, twee grote en nog een kleintje. De voorvleugel is aan de onderzijde helder oranje en heeft bij de punt een kleine oogvlek. Bij twee door mij gefotografeerde exemplaren ontbreekt deze oogvlek trouwens. Om de vleugels zit een smalle zilveren streep in een oranje rand. Mannetjes en vrouwtjes lijken veel op elkaar. Vrouwtjes zijn wel wat groter. De franje om de vleugels is lichtgrijs.
Naamgeving – N: Tweekleurig hooibeestje – D: Weißbindiges Wiesenvögelchen – Lat: Coenonympha arcania – E: Pearly Heath
De wetenschappelijke naam Coenonympha arcania komt van Arcania, één van de 50 dochters van koning Danaos van Libië. Zij en haar 49 zussen werden gedwongen om te trouwen met één van de 50 zonen van Aegyptos. Naamgever van Egypte en tweelingbroer van Danaos. Ze vermoordde op bevel van haar vader, net als 48 van haar zussen, haar echtgenoot tijdens de huwelijksnacht. Slechts één van haar zussen, Hypermnestra, weigerde haar man Lynceus te doden en ze leefden nog lang en gelukkig.
Leefomgeving – Deze vlinder komt jammer genoeg sinds 1988 niet meer voor in Nederland. De laatste populaties vlogen in midden Nederland. Je vindt hem op warme droge graslanden, zandduinen en kalkhellingen. Mijn foto’s zijn gemaakt in de Duitse Vulkaaneifel.
Vliegtijd – Overwintering vindt plaats als half volgroeide rups onder in een graspol. De vlinders vliegen vanaf half juni tot half augustus in één generatie.
Waardplant – Rupsen groeien erg langzaam en eten allerlei grassoorten, zoals gestreepte witbol, beemdgras, struisgras en schapengras. Vlinders drinken nectar van allerlei laagblijvende soorten kruiden en bloemen.
Zandoogjes
- Argusvlinder (Lasiommata megera)
- Bont zandoogje (Pararge aegeria)
- Bruin zandoogje (Maniola jurtina)
- Dambordje (Melanargia galathea)
- Heivlinder (Hipparchia semele)
- Hooibeestje (Coenonympha pamphilus)
- Kleine heivlinder (Hipparchia statilinus)
- Koevinkje (Aphantopus hyperantus)
- Oranje zandoogje (Pyronia tithonus)
- Tweekleurig hooibeestje (Coenonympha arcania)
- Veenhooibeestje (Coenonympha tullia)
- Voorjaarserebia (Erebia medusa)
Je ziet een mooie zilveren lijn langs de achtervleugel lopen. (Coenonympha arcania, Pearly Heath, Perlgrasfalter, Weißbindiges Wiesenvögelchen)
Wat is dat toch met die hooibeestjes (Coenonympha arcania, Pearly Heath, Perlgrasfalter, Weissbindiges Wiesenvögelchen)? Bijna nooit gaan ze ergens zitten. En doen ze dat een keer dan het liefst op het zand, tussen het gras of op het lelijkste blad in de buurt. Mijn klacht geldt in het algemeen, maar zeker ook voor dit tweekleurige exemplaar. Gelukkig had deze geen bataljon steekvliegen om zich heen verzameld.
Pearly Heath, Perlgrasfalter
Pearly Heath, Perlgrasfalter
Het aantal stippen varieert behoorlijk bij deze soort, Dit exemplaar heeft geen stip op de voorvleugel en vijf duidelijke stippen op de achtervleugel. (Pearly Heath, Weißbindiges Wiesenvögelchen)