Kenmerken – Deze vlinder heeft een spanwijdte van 32 tot 45 mm. De bovenzijde van de vleugels is donkerbruin met lichtgele, crèmekleurige, vlekken. Althans, dit geldt voor in Nederland voorkomende ondersoort Pararge aegeria tircis. Op de voorvleugel is een duidelijke zwarte oogstip te zien met daarin een witte punt. Op de achtervleugel zit een rij met drie of vier zwarte oogvlekken die elk in een lichte vlek zitten. De onderzijde van de achtervleugel is lichtbruin met een camouflage patroon. Langs de rand zit ook weer een rij zwartomrande ogen met witte punten in het midden. De voorvleugels zijn donkerbruin met lichte vlekken en bevatten een grote oogvlek. Bij ♀ zijn de crèmekleurige gebieden groter dan bij ♂. Dit valt vooral op bij de lichte vlekken om de oogvlekken heen. ♀ hebben rondere vleugels dan ♂, die een smallere en spitsere voorvleugel hebben. Mannetjes zitten in hun bosterritorium vaak op een blad waar zonlicht op valt. Ze verkassen dan ook regelmatig met het draaien van de zon. Dit maakt de kans vrij groot dat ze in het territorium van de buurman verzeild raken. Met een luchtgevecht tot gevolg. Hierna landen ze weer op hun uitkijkpost, draaien een rondje, en wachten op de volgende rivaal. Passerende vrouwtjes worden onderschept.
De normale vorm van deze vlinder komt in warmere streken voor, zoals het zuiden van Europa, en heeft oranje vlekken die ook nog eens groter zijn dan de bleekgele vlekken van de tircis. Deze vorm, waar ik zelf trouwens geen foto’s van heb, lijkt een beetje op de Argusvlinder.
Naamgeving – N: Bont zandoogje – D: Waldbrettspiel – Lat: Pararge aegeria – E: Speckled Wood
De wetenschappelijke naam Pararge aegeria tircis is afgeleid van Egeria. Zij is een profetische nimf in de Romeinse mythologie en juridisch adviseur van de koning van Rome. Een aan haar gewijde bron bevindt zich in het Parco Appia Antica. Pararge komt van het Griekse “Para”, naast, en “Arge”, wit. Prima naam voor een bruine vlinder met gele vlekken lijkt me. Moet kunnen. Tircis is vernoemd naar een fluitspelende herder uit de Griekse mythologie.
Leefomgeving – Deze bosvlinder kun je in heel Nederland tegenkomen in open bossen, langs bosranden en in tuinen en parken.
Vliegtijd – Deze vlinder kan als pop of als rups overwinteren. De voorjaarsgeneratie komt hierdoor vanaf eind maart over een langgerekte periode tevoorschijn en vliegt tot in juni. De tweede generatie zie je tussen eind juni en augustus. De derde generatie vliegt vanaf augustus en kun je tot in november tegenkomen.
Waardplant – Rupsen eten allerlei soorten zacht gras, zoals ruw beemdgras, kropaar, kweek en gladde witbol. Vlinders leven voornamelijk van honingdauw, maar zuigen ook sap van rottend fruit en sap van bomen op. De eerste generatie zie je nauwelijks op bloemen. De tweede generatie zie je wel op bloemen van bramen, fijnstraal, centaurie en bloesems van bomen.
Zandoogjes
- Argusvlinder (Lasiommata megera)
- Bont zandoogje (Pararge aegeria)
- Bruin zandoogje (Maniola jurtina)
- Dambordje (Melanargia galathea)
- Heivlinder (Hipparchia semele)
- Hooibeestje (Coenonympha pamphilus)
- Kleine heivlinder (Hipparchia statilinus)
- Koevinkje (Aphantopus hyperantus)
- Oranje zandoogje (Pyronia tithonus)
- Tweekleurig hooibeestje (Coenonympha arcania)
- Veenhooibeestje (Coenonympha tullia)
- Voorjaarserebia (Erebia medusa)