Kenmerken – De Argusvlinder heeft een spanwijdte van 40 tot 52 mm. De bovenzijde van de vleugels is oranjebruin met een bruin strepenpatroon. Op de voorvleugel is een duidelijke zwarte oogstip te zien met daarin een witte punt. Ook op de achtervleugel zit een rij kleinere zwarte oogvlekken. Deze ogen bepaalden de Nederlandse naam van deze vlinder. De onderzijde van de achtervleugel is bruin met een camouflage patroon. Langs de rand zit ook weer een rij zwartomrande ogen met witte punten in het midden. De voorvleugels zijn ook aan de onderzijde oranje gekleurd en bevatten een grote oogvlek. Vrouwtjes hebben meestal een lichtere oranje kleur. Bij mannetjes is een duidelijke vrij brede geurstreep te zien. Mannetjes zitten in hun territorium vaak met gespreide vleugels in de zon. Passerende vrouwtjes worden onderschept. Andere vlinders worden verjaagd.
Deze vlinder, die vroeger vrij algemeen voorkwam in Nederland, ontwikkelt zich een beetje tot zorgenkindje. Om een tot nu toe onduidelijke reden wordt het aantal Argusvlinders ieder jaar kleiner. In de milde winters van de laatste jaren hebben de rupsen mogelijk extra te lijden van parasieten en zijn ze langer blootgesteld aan hun natuurlijke vijanden.
Naamgeving – N: Argusvlinder – D: Mauerfuchs – Lat: Lasiommata megera – E: Wall Brown
De wetenschappelijke naam Lasiommata megera is afgeleid van Megaera, de afkeurende, één van de drie wraakgodinnen (Erinyen) uit de Griekse mythologie. Lasiommata komt van het Griekse lasios “harige” en Ommata “ogen”.
Leefomgeving – Deze vlinder kun je, als je geluk hebt, in heel Nederland tegenkomen op bloemrijke graslanden. Ze zitten graag op kale grond en stenen om zich op te warmen. Jammer voor foto’s vind ik altijd. Verder zie je ze aan de oevers van water en in open plekken in het bos. Mijn eigen foto’s zijn gemaakt langs de weg bij een nat natuurgebiedje bij Rouveen.
Vliegtijd – De als volgroeide rups overwinterde voorjaarsgeneratie vliegt van eind april tot eind juni. De tweede generatie zie je tussen begin juli en eind augustus.
Waardplant – Rupsen eten allerlei soorten gras. Vlinders halen graag nectar uit rode en paarse bloemen.
Zandoogjes
- Argusvlinder (Lasiommata megera)
- Bont zandoogje (Pararge aegeria)
- Bruin zandoogje (Maniola jurtina)
- Dambordje (Melanargia galathea)
- Heivlinder (Hipparchia semele)
- Hooibeestje (Coenonympha pamphilus)
- Kleine heivlinder (Hipparchia statilinus)
- Koevinkje (Aphantopus hyperantus)
- Oranje zandoogje (Pyronia tithonus)
- Tweekleurig hooibeestje (Coenonympha arcania)
- Veenhooibeestje (Coenonympha tullia)
- Voorjaarserebia (Erebia medusa)
Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown
Licht beschadigd, maar op een spectaculaire achtergrond. (Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown)
Na vele vruchteloze pogingen, gunde dit stelletje mij een fotosessie. Ze zullen wel een vermoeiende dag hebben gehad. (Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown).
Niet mijn beste foto, maar wel een waarop je zijn vleugels goed kunt zien. (Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown).
Argusvlinder valt op deze boomstam bijna niet op. (Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown).
Argusvlinder tegen een donkere achtergrond. (Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown).
Mijn eerste kennismaking met Argusvlinders (Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown). En dat in de maand oktober!
Ik ik zag dit setje langsvliegen en landen op een zandbodem tussen het gras. Normaal gesproken zijn deze vlinders extreem alert, maar deze keer kon ik de achtergrond sprietje voor sprietje tot rust brengen.(Lasiommata megera, Mauerfuchs, Wall Brown).