Oranjetipje (Anthocharis cardamines)

Aan dit mannetje zie je overduidelijk hoe deze vlinder aan zijn naam komt.

Kenmerken – Deze vlinder heeft een spanwijdte van 35 tot 45 mm. De bovenzijde van de voorvleugels is wit met een zwarte stip in het midden en een zwarte rand bij de punt. Bij mannetjes is de buitenste helft van deze vleugel knaloranje. De achtervleugel is ook wit, maar lijkt lichtgrijs doordat het marmerpatroon van de onderzijde doorschijnt. Aan de onderzijde is de oranje kleur bij mannetje ook aanwezig. De achtervleugel heeft een grijs-geel marmerpatroon.
Vrouwtjes zou je kunnen verwarren met andere witjes. Aan de onderzijde is het onderscheid goed te zien aan het marmerpatroon, maar aan de bovenzijde is dit een stuk lastiger.

Vrouwtjes houden zich gedeisd tussen het groen, terwijl mannetjes voortdurend rondvliegen op zoek naar deze dames. Mannetjes zijn makkelijk te vinden en onmogelijk te fotograferen. Vrouwtjes zijn gemakkelijk te fotograferen, als je ze kunt vinden tenminste. Voor beide geslachten geldt dat ze ’s ochtends vroeg mooi stilzitten en dan vaak ook onder mooie dauwdruppeltjes zitten.

Net als de meeste witjes houdt hij bij het drinken van nectar de vleugels dichtgeklapt. In rust en bij het opwarmen in de zon houdt de vlinder zijn vleugels open.

Naamgeving – N: Oranjetipje – D: Aurorafalter – Lat: Anthocharis cardamines – E: Orangetip
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam “Anthocharis “ stamt af van anthos, bloem en charis, bedankt. Het kan zijn dat de vlinder een zegen is voor bloemen of andersom. Het tweede deel “cardamines” slaat op de waardplant van deze vlinder, de pinksterbloem (Cardamine pratensis).

Leefomgeving – Deze vlinder is algemeen in Nederland. De vlinder houdt van vochtige weiden, rivieroevers, dijken en open bossen waar hun waardplanten voorkomen. Voor mij zijn het vaak de eerste vlinders van het seizoen die ik graag in de Duursche waarden en in de Kiersche wijde opzoek.

Vliegtijd – Het oranjetipje vliegt van half april tot eind mei in één generatie. Hierbij zijn de mannetjes een week eerder dan de vrouwtjes. De soort overwintert als pop.  Mijn vroegste foto is op 9 april gemaakt, mijn laatste op 22 mei.

Waardplant – Rupsen leven voornamelijk van pinksterbloemen en look-zonder-look. Het vrouwtje plakt een enkel eitje aan stengel van de waardplant. Planten worden met zorg uitgekozen. Ze moeten beschut staan en er mag geen ander eitje opzitten. Als twee rupsen elkaar tegenkomen dan peuzelt de grootste rups de ander op. Hiermee schakelt hij een voedselconcurrent uit, want met name pinksterbloemen leveren weinig voedingswaarde.