Klein koolwitje (Pieris rapae)

Klein koolwitje op een herfstaster

Kenmerken – Deze vlinder heeft een spanwijdte van gemiddeld 47 mm. De bovenzijde van vleugels van deze vlinders is wit met grijze randen. Mannetjes van de eerste generatie hebben aan de bovenkant van de voorvleugel een duidelijke donkergrijze vleugelpunt, en één kleine donkere stip. De tweede generatie mannetjes hebben iets grotere stippen. Het vrouwtje heeft twee zwarte stippen op de voorvleugels. Ook deze zijn bij de tweede en derde generatie groter dan bij de eerste. De achtervleugels zijn crèmekleurig en hebben ook een donkere vlek die bij vrouwtjes wederom groter is dan bij de mannen. Aan de onderzijde van de vlinder zijn de achtervleugels lichtgeel met een grijze bestuiving. De voorvleugels zijn aan de onderzijde wit met een lichtgrijze bestuiving. Soms is bij de tweede of derde generatie verwarring mogelijk met een Klein geaderd witje. Het Klein koolwitje is echter iets lichter en ook wat groter dan zijn geaderde neef.

Net als de meeste witjes houden ze bij het drinken van nectar de vleugels dichtgeklapt. In rust kunnen de vleugels iets open staan en in de ochtend richten ze zich op de zon om met hun reflecterende witte vleugels hun donkere lijf op te warmen.

Naamgeving – N: Klein koolwitje – D: Kleiner Kohlweißling – Lat: Pieris rapae – E: Small White
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam “Pieris” waren dochters van de Macedonische koning Piërus (Pierides). Het tweede deel “rapae “ komt van Brassica rapa, raapzaad. Één van de kruisbloemige waardplanten van deze soort.

Leefomgeving – Deze vlinder komt zeer algemeen voor in Nederland. Je ziet ze in landbouwgebieden, parken, open bossen, weiden, heide in de duinen en langs rivieren. Feitelijk kun je ze overal tegenkomen. Nu, midden in de zomer, doet de tweede en derde generatie zich tegoed aan de vlinderstruiken in mijn tuin.

Vliegtijd – Rupsen komen begin april uit en de eerste generatie vliegt tot begin juni. De tweede generatie vliegt van half juni tot begin september. De derde hiermee overlappende generatie vliegt van half juli tot in oktober. Overwintering vindt plaats als pop. Beste tijd voor foto’s van verse exemplaren is dus begin april, half juni en half juli.

Waardplant – Rupsen leven van allerlei kruisbloemigen, waaronder kool, waterkers en wilde reseda. Het vrouwtje plakt eitjes onder aan een blad van de waardplant. De eerste generatie Koolwitjes leggen hun eieren veelal op wilde planten. Koolwitjes van met name de tweede generatie kunnen serieuze schade aan koolplanten veroorzaken, want de jonge rupsen eten in het hart van de kool. Grotere rupsen eten het blad, maar laten de nerven ongemoeid.