Groot koolwitje (Pieris brassicae)

Bij dit vrouwtje is goed te zien dat de kleur van de vleugelpunt doorloopt tot voorbij de vierkante zwarte vlek.

Kenmerken – Deze vlinder heeft een spanwijdte van 63 (mannetjes) tot 70 mm (vrouwtjes). De bovenzijde van vleugels van deze vlinders is wit. Mannetjes van de eerste generatie hebben aan de bovenkant twee lichtgrijze, soms bijna niet zichtbare, stippen en een duidelijke zwarte vleugelpunt. Het zwart van de vleugelpunt loopt bij de achterrand door tot voorbij de buitenste stip. Bij het Kleine koolwitje houdt dit zwart eerder op. De tweede generatie mannetjes hebben helemaal geen stippen aan de bovenzijde. Het vrouwtje heeft twee zwarte stippen op de voorvleugels en één op de achtervleugel. De onderzijde van de vlinder is deels lichtgeel. Aan de onderzijde van de voorvleugels zitten twee donkere stippen. Bij vrouwtjes is de voorste stip rechthoekig, terwijl deze bij mannetjes echt rond is.

Net als alle witjes, zie je ook deze vlinder als één van eersten vliegen in de ochtend. Met hun witte reflectieschermen warmen ze hun donkere lijven op en zijn al bij 15 graden Celsius actief. Andere dagvlinders kunnen pas vanaf zo’n 17 graden vliegen.

Naamgeving – N: Groot koolwitje – D: Großer Kohlweißling – Lat: Pieris brassicae – E: Large White
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam “Pieris” komt van muzen. Je hebt muzen in allerlei soorten en maten. Zeven muzen (Pieriden) waren dochters van de Macedonische koning Piërus. Zij hadden bonje met de negen Olympische muzen die hen in eksters veranderden. Het tweede deel “brassicae “ komt van brassica, de waardplant kool.

Leefomgeving – Deze vlinder komt algemeen voor in Nederland. Je ziet ze in (moes)tuinen, parken, open bossen, weiden en heide. Doordat het goede vliegers zijn kunnen ze over hoge obstakels, zoals bomen en huizen, heen vliegen. Ook leggen ze soms grote afstanden af.

Vliegtijd – Het vrouwtje plakt een pakket gele eitjes onder aan een blad van de waardplant. Rupsen komen eind april uit en de eerste generatie vliegt tot half juni. De tweede generatie vliegt van begin juli tot begin september. Overwintering vindt plaats als pop.

Waardplant – Rupsen leven van allerlei kruisbloemigen, waaronder verschillende soorten kool (spruitjes). Erger dan bij het Kleine koolwitje kan deze vlinder een ware plaag voor boeren vormen. Keerzijde voor de vlinder is dat er op koolvelden heftig met bestrijdingsmiddelen wordt gewerkt. In kassen worden hiervoor ook parasiterende sluipwespen ingezet.