Boswitje (Leptidea sinapis)

Deze heb ik gezien in Duitsland in de buurt van het dorpje Birgel. (Wood White, Senfweißling, Tintenfleck-Weissling)

Kenmerken – Deze vlinder heeft een spanwijdte van 30 tot 40 mm. Voor een witje is dat niet zo groot. Zowel de vleugels als het lijf zijn bedekt met witte schubben. Aan de kleur en tekening is onderscheid te zien tussen de seksen en ook tussen de twee generaties. Bij mannetjes is de bovenzijde van de vleugels helderwit met bij de vleugelpunten een zwarte vlek. Helaas is de bovenzijde bijna nooit te zien, want na de landing worden de vleugels meteen dichtgeklapt. Bij de tweede generatie is de vlek donkerder en kleiner. Bij vrouwtjes ontbreekt de zwarte vlek. De onderzijde verloopt van heel licht geel naar wit en bevat grijze vegen. De antennes zijn donker en hebben een oranje puntje aan het uiteinde.
Als je eenmaal een Boswitje hebt zien vliegen, dan herken je hem daarna meteen, ook van een afstand, aan de lichte fragiele manier van vliegen.

Eerst kende men alleen het Boswitje (Leptidea sinapis). Later bleek dat een deel van de Boswitjes eigenlijk Cryptische boswitjes (Leptidea juvernica) zijn. Een derde soort, het Verborgen boswitje (Leptidea reali), komt in Zuid-Frankrijk en Spanje voor. Op het oog zijn deze drie soorten vrijwel niet te onderscheiden. Gelukkig weten de vrouwelijke vlinders heel goed wat voor vlees ze in de kuip hebben. Mannetjes hebben hiervan kennelijk een stuk minder benul. Vrouwtjes van de juvernica verzetten zich tegen avances van mannetjes sinapis. (en andersom). Het is opvallend dat vrouwtjes van deze soort het afwijzingssignaal, het omhoog houden van het achterlijf als ze al gepaard hebben, niet toepassen. Kortom; die arme mannetjes verspillen nogal wat nutteloze energie.

Naamgeving – N: Boswitje – D: Senfweißling – L: Leptidea sinapis – E: Wood White
De wetenschappelijke naam “sinapis” betekent mosterd. Wat dit vlindertje met mosterd te maken heeft is niet echt duidelijk. Hij drinkt wel eens nectar van mosterdplanten en andere kruisbloemigen, maar dat is dan ook alles.

Leefomgeving – Deze vlinder is zeer zeldzaam in Nederland. Je vindt hem langs bosranden en brede bospaden, in open landschappen, (kalk)graslanden en kruidenrijke weiden.
Mijn foto’s zijn gemaakt op de Sint-Pietersberg en in Duitsland in de Vulkaaneifel.

Vliegtijd – De eerste generatie vliegt vanaf eind april tot begin juni. De tweede generatie van eind juni tot half augustus. Overwintering van de eerste generatie vindt plaats als pop.

Waardplant – Rupsen leven van vlinderbloemigen, zoals Veldlathyrus, Wikke en Gewone rolklaver. Vlinders drinken nectar van allerlei bloemen, waaronder de zojuist genoemde waardplanten.