Kenmerken – De spanwijdte van deze vuurvlinder is 28 tot 30 mm. Dit is vrij gemiddeld. De vleugels van de mannetjes zijn aan de bovenzijde donkerbruin met een rij oranje stippen op de voor- en achtervleugel. Hierbij zijn de oranje vlekken op de achtervleugel prominenter. Op de voorvleugel zitten zo’n acht grote zwarte vlekken. Op één van mijn foto’s staat een mannetje met slechts twee vlekken. De onderzijde van zowel mannetjes als vrouwtjes is licht bruingeel met lichte oranje vlekken langs de rand. Vrouwtjes hebben feloranje voorvleugels met zwarte stippen aan de bovenzijde. De achtervleugels zijn bruin met een oranje band, ook weer zwartgevlekt. De vleugels hebben een witte franje, maar bij vrouwtjes is hierin een bruine tekening te zien.
Naamgeving – N: Bruine vuurvlinder – D: Brauner Feuerfalter, Schwefelvögelchen – Lat: Lycaena tityrus – E: Sooty Copper
De wetenschappelijke naam Titirus schijnt van een Griekse schaapherder te zijn afgeleid. In andere talen zijn de kleuren van dit beestje de enige inspiratiebron geweest. (bruin, vuur, koper, roet, zwavel en brons)
Leefomgeving – In Nederland is deze soort vrij zeldzaam. Ik heb hem op verschillende locaties in Drenthe, de Veluwe en in Twente gezien. De vlinder leeft op droge graslanden (Wekerom) en in natte gebieden (Bargerveen). Ook op heide, zoals in het Leggelderveld, kwam ik hem tegen.
Vliegtijd – Eind april t/m eind augustus in twee generaties. Mijn vroegste foto is van 30 april in 2014 en de laatste op 22 augustus in 2013.
Waardplant – Zuring, zoals Veldzuring en Schapenzuring.