Kenmerken – De spanwijdte van deze vlinder is 45 tot 52 mm. Aan de bovenzijde is hij antraciet-bruin met een uit witte vlekken bestaande band die vanaf de voorvleugels, na een kleine onderbreking, doorloopt in de achtervleugel. Behalve de band, zitten er op de voorvleugels richting vleugelpunt nog enkele witte vlekken. In het donkere deel van de achtervleugels kun je twee rijen zwarte vlekjes zien. Vooral bij de donkere mannetjes zijn deze moeilijk te zien. Aan de onderzijde daarentegen zijn deze vlekjes veel beter te zien. De onderzijde is namelijk oranje-bruin met ook weer een brede witte band. Zoals gezegd, zijn mannetjes donker, tegen zwart aan. Hun vleugels zijn wat spitser en de witte band is smaller. Om de vleugels zit een wit-zwarte franje.
Naamgeving – N: Kleine ijsvogelvlinder – D: Kleiner Eisvogel – Lat: Limenitis camilla – E: White Admiral
De wetenschappelijke naam Limenitis camilla is afgeleid van een Camilla, koningin van Volcae. Limenitis uit komt het Grieks en betekent “voogd of beschermer van de havens”.
Leefomgeving – Deze vlinder is vrij zeldzaam in Nederland. Je vindt hem in vochtige loofbossen. Hij vliegt sierlijk rond boomtoppen en leeft daar van honingdauw. Als de honingdauw is weg geregend, bezoekt hij bloemen van bramen, schermbloemigen en duizendblad, maar ook paarse bloemen zoals distels. Een andere kans op een foto heb je als hij op de grond mineralen uit mest verzamelt of op rottend fruit zit.
Vliegtijd – Begin juni tot half augustus. Het rupsje overwintert in een hangend nestje van opgerold kamperfoelieblad dat hibernaculum genoemd wordt.
Waardplant – Kamperfoelie.