Veenbesparelmoervlinder (Boloria aquilonaris)

Veenbesparelmoervlinder
Veenbesparelmoervlinder in Midden-Drenthe (Boloria aquilonaris, Cranberry Fritillary, Hochmoor-Perlmutterfalter)

Kenmerken – De spanwijdte van deze vlinder is 34 tot 40 mm. De vleugels zijn aan de bovenzijde oranje met zwarte vlekken en kleine stippen en dunne naar buiten lopende lijnen. De dunne lijnen eindigen bij de rand in zwarte ruitjes. Tussen de ruitjes zitten zwarte driehoekjes. Verder naar binnen volgt een rij met zwarte rondjes. Vrouwtjes zijn iets minder helder oranje van kleur dan mannetjes. Aan de onderzijde zijn mannetjes en vrouwtjes niet van elkaar te onderscheiden. De achtervleugels zijn oranje-bruin met gele en zilveren vlekken. Er loopt een vage paarse tekening over de achtervleugel. Ook langs de achterrand zit een rij zilveren vlekken. De voorvleugel is oranje met zwarte vlekken met aan de punt crème en bruine vegen. Om de vleugels zit een zwart-witte franje.

Naamgeving – N: Veenbesparelmoervlinder – D: Hochmoor-Perlmutterfalter – Lat: Boloria aquilonaris – E: Cranberry Fritillary
De wetenschappelijke naam Aquilonaris betekent noordelijk.

Leefomgeving – Deze vlinder komt op enkele plaatsen in Drenthe. Ik heb hem voor het eerst gezien bij een vennetje in een bos in de gemeente Midden-Drenthe. Hij is te vinden op hoogveen, maar in de praktijk zul je moeten zoeken naar nog niet verdroogde restanten van dit leefgebied.

Vliegtijd – Half juni tot half juli. Jonge rupsen overwinteren in de moslaag van het veen zonder eerst te eten.

Waardplant – Rupsen eten de jonge roodgekleurde spruiten van de kleine veenbes. Vlinders halen nectar van voornamelijk dopheide.