Keizersmantel (Argynnis paphia)

Keizersmantel ♀ in het heksenbos

Kenmerken – De spanwijdte van deze vlinder is 55 tot 65 mm. Hij is hiermee de grootste parelmoervlinder in Nederland. Aan de bovenzijde is hij oranje met bruine vlekken. Bij mannetjes zijn vier heel duidelijke geurstrepen op de voorvleugels te herkennen. Vrouwtjes hebben een iets groenere kleur. Langs de voorvleugels zijn de vlekken van vrouwtjes donkerder en duidelijker dan bij mannetjes. Aan de onderkant hebben de achtervleugels een groene waas en lichte strepen. Er zijn geen parelmoervlekken.

Naamgeving – N: Keizersmantel – D: Kaisermantel – Lat: Argynnis paphia – E: Silver-washed Fritillary
De wetenschappelijke naam Paphia is afgeleid van het Cypriotische kuststadje waar Aphrodite (Venus) aan land ging nadat ze uit de golven was geboren. Zij wordt ook wel de godin van Paphia genoemd. Omgekeerd noemen Cyprioten hun eiland om deze reden het eiland van Aphrodite.

Leefomgeving – Deze vlinder is zeldzaam in Nederland. Volgens de rode lijst is hij zelfs verdwenen sinds 1980. Soms wordt er een als zwerver gezien in zuid Nederland. Zelf kwam ik drie mannetjes tegen in de Duitse Eifel bij het dorpje Birgel. Ze zaten in de zon op een kleine open plek in een bos. In Nederland heb ik enkele vrouwtjes in een bos bij Winterswijk gezien. Ze leven in en bij bossen op kruidenrijke velden.

Vliegtijd – Begin juli tot eind augustus in één generatie.

Waardplant – Allerlei soorten viooltjes, zoals het Bosviooltje, Maarts viooltje en Ruig viooltje. Ook zijn rupsen gevonden op bijvoorbeeld de Moerasspirea. Het vrouwtje legt haar eieren echter niet op de waardplant. Eitjes worden soms wel meters hoog afgezet op boomschors. Meestal van Eiken. Rupsjes komen in de nazomer uit, eten de eierschaal en overwinteren tussen schorsspleten. In het voorjaar gaan ze op zoek naar hun eerste voedsel; hoofdzakelijk viooltjes.