Kenmerken – De spanwijdte van deze vlinder is 35 tot 40 mm. Voor een parelmoervlinder is dit best wel klein. Mannetjes en vrouwtjes zijn zeer moeilijk op het oog te onderscheiden. De kleur is donkerbruin aan de bovenzijde met ronde en rechthoekige oranje vlekken. Ook de buitenrand is donkerbruin. Hoe kouder het leefgebied, hoe donkerder de bovenzijde is. Aan de onderzijde is de voorvleugel oranje met zwarte kringeltjes. Op de achtervleugel zitten zwart omlijnde witgele vakken en twee banen met oranje vakken. De vleugels zijn omrand met een dubbele donkere lijn. Er is een wit-bruin geblokte franje te zien. Deze soort lijkt ontzettend veel op de iets kleinere Steppeparelmoervlinder. De Bosparelmoervlinder heeft alleen zwarte haren op de palpen. De Steppeparelmoervlinder heeft (ook) oranje haren op de palpen.
Naamgeving – N: Bosparelmoervlinder – D: Wachtelweizen-Scheckenfalter – Lat: Melitaea athalia – E: Heath Fritillary
Over de wetenschappelijke naam Melitaea is geen zinnig woord te zeggen. De ene bron zegt dat het de bijnaam van Artemis is terwijl een andere bron haar aartsrivale Aphrodite noemt. Athalia is een Bijbelse koningin.
Leefomgeving – Deze vlinder is zeldzaam in Nederland. Hij komt alleen nog op de Veluwe voor. Zelf heb ik hem in de buurt van Apeldoorn en in het Kroondomein gezien. Hij is te vinden op open plekken in en aan de rand van bossen.
Vliegtijd – Eind mei tot eind juli in één generatie.
Waardplant – Hengel, Beklierde ogentroost, Smalle weegbree.
Parelmoervlinders (Nymphalidae)
- Bosparelmoervlinder (Melitaea athalia)
- Braamparelmoervlinder (Brenthis daphne)
- Grote parelmoervlinder (Speyeria aglaja)
- Keizersmantel (Argynnis paphia)
- Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia)
- Purperstreepparelmoervlinder (Brenthis ino)
- Ringoogparelmoervlinder (Boloria eunomia)
- Steppeparelmoervlinder (Melitaea aurelia)
- Tweekleurige parelmoervlinder (Melitaea didyma)
- Veenbesparelmoervlinder (Boloria aquilonaris)
- Veldparelmoervlinder (Melitaea cinxia)
- Zilveren maan (Boloria selene)