Kenmerken – De spanwijdte van deze vlinder is 34 tot 37 mm. Hij is hiermee de grootste van de Kleine pages in Europa. Deze vlinder is heel donkerbruin aan de bovenzijde. Vrouwtjes hebben een grote niervormige vlek op de voorvleugel. De vleugels zijn meestal ingeklapt. Alleen bij een zwak zonnetje spreidt de vlinder de vleugels om op te warmen. De onderzijde van mannetjes en vrouwtjes lijken veel op elkaar. De kans dat je mannetje ziet is erg klein. Mannetjes vliegen rond de top van de hoogste boom in de buurt, hier komt de Berk om de hoek kijken, en leven van honingdauw. De onderzijde is overwegend oranje en goudbruin met achter twee witte lijnen en voor een kortere witte lijn. Tot slot valt nog een fel oranje staartje aan de achtervleugel op. De vleugels zijn omrand met een dunne donkere lijn en hebben een witte franje.
Naamgeving – N: Sleedoornpage – D: Nierenfleck-Zipfelfalter – Lat: Thecla betulae – E: Brown hairstreak
De wetenschappelijke naam betulae verwijst naar de Betula (Berk). De oude Hollandse naam is dan ook Berkenpage. Thecla is een heilige uit het vroege christendom. (eind 1e eeuw).
Leefomgeving – Deze vlinder is vrij zeldzaam in Nederland. Hij is te vinden in sleedoornstruwelen, open grasland met struikgewas (Sleedoorn), parken en aan de rand van loofbossen. Ik zag hem voor het eerst in een park in Apeldoorn. Soms zie ik ze in mijn eigen tuin in Zwolle-Zuid. Om ze te lokken heb ik guldenroede neergezet. In 2015 heeft dat een hele fotosessie opgeleverd op het terras. In Zwolle staan op diverse plaatsen op de juiste wijze onderhouden sleedoornstruwelen.
Vliegtijd – Eind juli tot eind september in één generatie.
Waardplant – Sleedoorn.