Kenmerken – De spanwijdte van deze kleine page is 26 tot 30 mm. De mannetjes en vrouwtjes lijken veel op elkaar. Bij een goede foto van een gaaf mannetje kun je aan de voorkant van de voorvleugel geurschubben (of androconia) zien die bij vrouwtjes ontbreken. Hiermee worden feromonen afgescheiden. Het gedrag van mannetjes en vrouwtjes is heel verschillend. Mannetjes verdedigen vanaf een uitkijkpost hun territorium tegen mannelijke soortgenoten en tegen alles wat vliegt. Vrouwtjes vliegen onbekommerd rond op zoek naar nectar, mannetjes of een plek om eitjes af te zetten. De bovenzijde van beide seksen is bruin, maar deze is vrijwel nooit te zien. De onderzijde van het Groentje is groen met een bruine rand en daarmee is hij niet te verwarren met andere vlinders. Wel met blaadjes trouwens, want hij is perfect gecamoufleerd. Op de achtervleugel zit soms een hele rij witte stipjes en soms slecht één of twee. Het Groentje heeft in tegenstelling tot andere Kleine pages geen staartje.
Naamgeving – N: Groentje – D: Grüner Zipfelfalter – Lat: Callophrys rubi – E: Green hairstreak
De wetenschappelijke naam Rubi verwijst naar de Rubus, de familienaam van Frambozen en Bramen. Callophrys heeft te maken met mooie groene wenkbrauwen, naar het schijnt…
Leefomgeving – Deze vlinder komt in Nederland vooral in de oostelijke helft voor. Hij is verder in heel Europa te vinden op woeste gronden, aan de rand van heide en bossen, venen en op hellingen.
Vliegtijd – Begin mei tot begin juli in één generatie.
Waardplant – Rupsen voeden zich met jonge scheuten van allerlei planten, waaronder Brem, Braam, Blauwe bosbes, Rolklaver, Hulst, Dopheide, Ganzerik en Struikheide.