Kalkgraslanddikkopje (Spialia sertorius)

Op één van de vele kalkheuvels in de Duitse Eifel zit een slapend, en zoniet een beetje bezorgd, dikkopje. Wees niet bezorgd we hebben elkaar niets aangedaan. (Red Underwing Skipper, Roter Würfel-Dickkopffalter, Spialia sertorius)

Kenmerken – De spanwijdte van dit spikkeldikkopje is 22 tot 24 mm. Dit is bijna net zo klein als de aardbeivlinder waar hij heel veel op lijkt. De bovenzijde van de vleugels is zwart bij verse exemplaren en vervaagt naar donkerbruin. De vleugels zijn bezaaid met veel witte stipjes (de spikkels). Langs de rand van de vleugels zit een rand met lichte stippen. Mannetjes en vrouwtjes lijken redelijk veel op elkaar. Onderscheid is mogelijk door een donkere geurstreep in een vouw langs de voorzijde van de vleugel bij het mannetje. De onderzijde van de voorvleugels is grijsbruin en van de achtervleugels oranjebruin en bevat ook witte vlekken. Deze vlekken zijn een stuk groter. Langs de voorrand van de achtervleugel zitten de twee grootste witte vlekken. De vleugels zijn omrand met een zwart-wit geblokte franje.

Het Kalkgraslanddikkopje vliegt laag over de grond en is ook nog eens heel snel en wendbaar. Je raakt hem gemakkelijk uit het oog, want hij is bijna niet te volgen. Mannetjes bewaken vanuit een hoge positie hun territorium. Deze vlinder komt niet meer in Nederland voor. Hoewel je op de Sint Pietersberg wel een kleine kans hebt op een dwaalgast vanuit België.

Naamgeving – N: Kalkgraslanddikkopje – D: Roter Würfel-Dickkopffalter – Lat: Spialia sertorius – E: Red Underwing Skipper
De wetenschappelijke naam Spialia stamt van het Griekse Spio (grot) en is de naam van een nimf die zich ophield in onderwatergrotten. Sertorius is de naam van de heldhaftige Romeins-Portugese generaal, Quintus Sertorius, die, zoals je weet, vermoord is door Perpenna.

Leefomgeving – Deze vlinder komt niet meer voor in Nederland. Hij is te vinden op droge graslanden en kalkgraslanden. Ook houdt hij van open plekken in bossen en struikgewas. Ik heb hem in Duitsland in de buurt van het dorpje Blankenheim gezien.

Vliegtijd – Van half mei tot eind augustus in twee generaties. De halfvolgroeide rups overwintert in een hibernaculum. Dit is een in het gras gesponnen zijden nestje. De mooiste fotokans van een vers exemplaar heb je half mei en begin augustus. Mijn foto’s zijn op 12 juni gemaakt en deze twee exemplaren waren behoorlijk afgevlogen.

Waardplant – Kleine Pimpernel (Sanguisorba minor). Vlinders zoeken nectar op allerlei wilde bloemen en kruiden.