
Kenmerken – De spanwijdte van dit spikkeldikkopje is 18 tot 22 mm. Dit is echt een heel klein vlindertje. De bovenzijde van de vleugels is zwart bij verse exemplaren en vervaagt naar donkerbruin. De vleugels zijn bezaaid met veel witte stipjes (de spikkels). Langs de rand van de vleugels zit een rand met lichte stippen. Mannetjes en vrouwtjes lijken redelijk veel op elkaar. Onderscheid is mogelijk door een donkere geurstreep in een vouw langs de voorzijde van de vleugel bij het mannetje. De onderzijde is overwegend grijsbruin en bevat ook witte vlekken. Deze vlekken zijn een stuk groter en in één van deze vlekken kun je de vorm van een kies herkennen. De vleugels zijn omrand met een zwart-wit geblokte franje. De Aarbeivlinder lijkt heel erg veel op het Kalkgraslanddikkopje dat helaas in Nederland niet meer voorkomt.
De Aardbeivlinder vliegt laag over de grond en is ook nog eens heel snel en wendbaar. Je raakt hem gemakkelijk uit het oog, want hij is bijna niet te volgen. Zeker niet als je door de lens kijkt als ie er vandoor gaat. Het gaat niet goed met de aardbeivlinder. Hij is nu al heel zeldzaam en het lijkt erop dat de aantallen nog aan het dalen zijn. Aan de andere kant zie je hem ook gemakkelijk over het hoofd. Zelf kom ik hem op verschillende plekken in Drenthe en Overijssel regelmatig tegen.
Overdag vliegt deze vlinder continu van bloem tot bloem, maar tegen de avond of gewoon als het te koud voor hem is, zie je hem vaak zitten op een verdroogde bloemknop of op een grashalm. Zo vind je ze soms ook in de vroege ochtend en zijn ze goed te fotograferen.
Naamgeving – N: Aardbeivlinder – D: Kleiner Würfel-Dickkopffalter – Lat: Pyrgus malvae – E: Grizzled Skipper
De wetenschappelijke naam Pyrgus stamt van het griekse purgos (toren) en kan te maken hebben met de op kantelen lijkende zwart-witte franje. Malvae betekent kaasjeskruid dat echter niet de waardplant van deze vlinder is. Toegegeven; het kaasjeskruiddikkopje lijkt heel veel op de aardbeivlinder.
Leefomgeving – Deze vlinder komt in Nederland op slechts enkele plaatsen voor. Hij is te vinden op bloemrijke graslanden, waaronder kalkgraslanden, open plekken in het bos, veengebieden en heide.
Vliegtijd – half april tot eind juni in één generatie. Mijn vroegste foto is op 23 april en laatste op 21 juni gemaakt. In augustus verpopt de rups zich en overwintert in de dun gesponnen cocon aan de basis van de waardplant.
Waardplant – Leden uit de rozenfamilie zoals gewone agrimonie, dauwbraam, tormentil en vijfvingerkruid. Vlinders zoeken nectar op bijvoorbeeld gewone rolklaver, viooltjes, madeliefjes, boterbloem en paardenbloem.
Dikkopjes (Hesperiidae)
- Aardbeivlinder (Pyrgus malvae)
- Bont dikkopje (Carterocephalus palaemon)
- Bruin dikkopje (Erynnis tages)
- Geelsprietdikkopje (Thymelicus sylvestris)
- Groot dikkopje (Ochlodes sylvanus)
- Groot spikkeldikkopje (Pyrgus alveus)
- Kaasjeskruiddikkopje (Carcharodus alceae)
- Kalkgraslanddikkopje (Spialia sertorius)
- Kommavlinder (Hesperia comma)
- Spiegeldikkopje (Heteropterus morpheus)
- Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola)









