Kenmerken – De spanwijdte van het Tijmblauwtje is 33 tot 42 mm. Hiermee is dit het grootste blauwtje in midden Europa. De vleugels van de mannetjes zijn aan de bovenzijde donkerblauw met een donkerbruine band op de voorvleugel en grote donkere vlekken. De vleugels hebben een witte franje met daarin donkere vlekken. De onderzijde is lichtbruin met blauwe bestuiving. Ook de onderzijde bevat grote donkere stippen. Langs de rand loopt een dubbele rij kleine stippen. De vrouwtjes zijn ook blauw, maar met een veel bredere donkere band met grote donkere vlekken die doorlopen tot in die band. De vrouwtjes zijn aan de onderkant lichtbruin. Rupsen van deze vlinder leven als parasiet in nesten van zandsteekmieren (Myrmica sabuleti) en kunnen daar hele mierenvolken uitroeien.
Naamgeving – N: Tijmblauwtje – D: Quendel-Ameisenbläuling, Thymian-Ameisenbläuling – Lat: Phengaris arion – E: Large Blue
De wetenschappelijke naam Arion heeft te maken met een Griekse dichter en musicus die van dolfijnen houdt. Niet van tijm, voor zover ik kan nagaan.
Leefomgeving – In Nederland is deze soort verdwenen. Ik kwam er zeer toevallig een tegen in de Duitse Vulkaaneifel. Op een droge, zonnige en warme helling, de Mäuerchenberg bij de dorpje Birgel. In 2017 zag ik nog eens 3 Tijmblauwtjes op deze zelfde berg, maar nu aan de kant van Gönnersdorf.
Vliegtijd – Juni t/m augustus in één generatie.
Waardplant – Tijm, oregano en marjolein.
Blauwtjes (Lycaenidae)
- Bleek blauwtje (Lysandra coridon)
- Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
- Bruin blauwtje (Aricia agestis)
- Dwergblauwtje (Cupido minimus)
- Gentiaanblauwtje (Phengaris alcon)
- Heideblauwtje (Plebejus argus)
- Icarusblauwtje (Polyommatus icarus)
- Klaverblauwtje (Cyaniris semiargus)
- Tijmblauwtje (Phengaris arion)
- Veenbesblauwtje (Agriades optilete)