Kenmerken – De spanwijdte van dit blauwtje is 25 tot 30 mm. De vleugels van de mannetjes is aan de bovenzijde helder blauw/violet met een smalle donkere streep aan de buitenkant. De vleugels hebben een witte franje. De onderzijde is lichtbruin/grijs met blauwe bestuiving. De onderzijde bevat donkere stippen. Langs de vleugelrand zijn oranje vlekken zichtbaar. De vrouwtjes zijn bruin. Bij de meeste vrouwtjes is aan de onderkant wel wat blauwe bestuiving te zien. Sommige vrouwtjes hebben een blauwe bestuiving aan de bovenzijde, andere zijn geheel bruin met oranje vlekken langs de rand. Die laatsten lijken erg veel op het Bruin blauwtje en zijn alleen via de vlekken aan de onderzijde te onderscheiden.
Naamgeving – N: Icarusblauwtje – D: Hauhechelbläuling – Lat: Polyommatus icarus – E: Common Blue
Van Icarus, de naamgever van deze vlinder uit de Griekse mythologie, kun je twee wijze lessen leren. 1. Luister naar de waarschuwingen van je vader. In zijn geval Daedalus. En 2. Vlieg niet te dicht bij de zon met vleugels die gelijmd zijn met was. Polyommatus is een verwijzing naar de vele zwarte stippen (ogen) op de onderzijde van de vleugels.
Leefomgeving – Icarusblauwtjes komen in heel Nederland (en Europa) algemeen voor. Ze leven op allerlei open bloem- en kruidenrijke graslanden. Dit kunnen zowel droge als natte gebieden zijn.
Vliegtijd – Begin mei tot en met september
Waardplant – Allerlei soorten vlinderbloemigen, waaronder verschillende soorten klaver.
Blauwtjes (Lycaenidae)
- Bleek blauwtje (Lysandra coridon)
- Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
- Bruin blauwtje (Aricia agestis)
- Dwergblauwtje (Cupido minimus)
- Gentiaanblauwtje (Phengaris alcon)
- Heideblauwtje (Plebejus argus)
- Icarusblauwtje (Polyommatus icarus)
- Klaverblauwtje (Cyaniris semiargus)
- Tijmblauwtje (Phengaris arion)
- Veenbesblauwtje (Agriades optilete)