Kenmerken – De spanwijdte van dit blauwtje is 22 tot 27 mm. De vleugels van de mannetjes is aan de bovenzijde donkerbruin met oranje vlekken langs de volledige buitenkant. De vleugels hebben een witte franje. De onderzijde is lichtbruin met witte stippen met daarin een zwarte stip. Ook de randen aan de onderkant zijn volledig omzoomd door oranje vlekken. De vrouwtjes zijn donkerbruin en zijn zeer moeilijk te onderscheiden van het Icarusblauwtje. Bij het Bruin blauwtje ontbreken de twee vlekken aan de basis van de voorvleugel (wortelvlekken) die het Icarusblauwtje wel heeft.
Naamgeving – N: Bruin blauwtje – D: Dunkelbrauner Bläuling – Lat: Aricia agestis – E: Brown Argus
De herkomst van de wetenschappelijke naam agestis is nogal onduidelijk. Het kan om de god van de noordwestenwind gaan, een sterrenbeeld of een andere mythologische figuur betreffen. Aricia is een Griekse meisjesnaam. In dit geval gaat het om een prinses van koninklijke bloede van Athene.
Leefomgeving – Het Bruin blauwtje is te vinden op droge graslanden, heide en duinen. In midden Nederland en aan de kust, inclusief de waddeneilanden, komt de vlinder voor. Zelf heb ik de meeste gezien in Wekerom en op Ameland, maar ook enkele op de Sint Pietersberg, in Winterswijk en op vakantie in de Eifel in Duitsland.
Vliegtijd – Twee generaties in mei-juni en juli-september. Mijn vroegste foto is op 9 juni gemaakt in Wekerom. En op 22 augustus heb ik blijkbaar ook een keer geluk gehad, opnieuw in Wekerom.
Waardplant – Ooievaarsbek en Reigersbek
Blauwtjes (Lycaenidae)
- Bleek blauwtje (Lysandra coridon)
- Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
- Bruin blauwtje (Aricia agestis)
- Dwergblauwtje (Cupido minimus)
- Gentiaanblauwtje (Phengaris alcon)
- Heideblauwtje (Plebejus argus)
- Icarusblauwtje (Polyommatus icarus)
- Klaverblauwtje (Cyaniris semiargus)
- Tijmblauwtje (Phengaris arion)
- Veenbesblauwtje (Agriades optilete)